Boodschap van paus Franciscus
Ze dragen nog vrucht als ze oud zijn (Ps 92, 15)
Dierbare opa’s en oma’s
Dierbare ouder wordende vrienden
Ze dragen nog vrucht als ze oud zijn (Ps 92, 15). Deze woorden van de psalmist brengen een
vreugdevolle boodschap, een echte blijde boodschap die wij op deze tweede Werelddag van
Grootouders en Senioren aan alle mensen kunnen verkondigen. Deze boodschap staat in schril
contrast met wat de wereld denkt over deze levensfase, maar ook met de trieste gelatenheid
van sommige senioren die bijna niets meer van de toekomst verwachten.
Veel mensen zijn bang voor het ouder worden. Zij zien dit als een soort ziekte waarmee ze
beter niet in aanraking komen. Senioren interesseren hen niet en volgens hen moeten ze
afgezonderd worden, eventueel in woonzorgcentra waar ze verzorgd kunnen worden, zodat
we hun problemen niet ter harte moeten nemen. Dit is de mentaliteit van de wegwerpcultuur,
die ons doet denken dat wijzelf op de een of andere manier minder zwak en kwetsbaar zijn en
dat er een groot verschil bestaat tussen wij en zij. De Schrift ziet het anders. Een lang leven
– zo leert de Schrift – is een zegen, en senioren zijn geen verstoten mensen die gemeden
moeten worden, maar levende getuigen dat God in zijn welwillendheid leven in overvloed
schenkt. Gezegend is het huis waar een senior woont! Gezegend is de familie die haar
grootouders eert!
De levensfase van het ouder worden is niet gemakkelijk te doorgronden, zelfs niet door
diegenen onder ons die ze al beleven. Ook al komt deze levensfase na het verstrijken van vele
jaren, niemand bereidt ons erop voor en soms treft ze ons nog onverwacht. De meer
ontwikkelde samenlevingen besteden veel geld aan deze levensfase zonder mensen te helpen
ze te duiden en te waarderen. Ze plannen wel de gezondheidszorg voor senioren, maar helpen
hen niet om het ouder worden zinvol te beleven. Dit maakt het moeilijk om onze toekomst
onder ogen te zien en te onderscheiden welke richting we best inslaan. Enerzijds zijn we
geneigd onze ouderdom te bezweren door onze rimpels te verbergen en te doen alsof we
eeuwig jong blijven, terwijl we ons anderzijds inbeelden dat ons niets ander meer rest dan
onze tijd uit te zitten, berustend en somberend omdat we geen vrucht meer kunnen dragen.
Pensionering en kinderen die zelfstandig worden, zorgen ervoor dat de zaken waaraan we
vroeger veel energie besteedden, wegvallen. Het besef dat onze krachten afnemen of de
eerste symptomen van een ziekte kunnen onze zekerheden ondermijnen. De wereld met zijn
snelle tempo, dat we nauwelijks kunnen bijhouden, lijkt ons geen andere keuze te laten dan
stilzwijgend het idee te aanvaarden dat we nutteloos zijn. We herkennen ons in het
smeekgebed van de psalmist: Wijs mij niet af op mijn oude dag, verlaat mij niet als mijn
krachten bezwijken (71, 9).
Toch spoort diezelfde psalm, die mediteert over hoe de Heer in elke levensfase aanwezig is,
ons aan om te blijven hopen, want ook als we oud en grijs zijn, zal Hij ons leven schenken en
het kwaad niet over ons laten zegevieren. Als we op Hem vertrouwen, zullen we de kracht
vinden om Hem altijd opnieuw te loven (cf. vv. 14-20). We zullen ontdekken dat ouder worden
niet alleen de natuurlijke aftakeling van het lichaam of het onvermijdelijke verstrijken van de
jaren is, maar ook het geschenk van een lang leven. Ouder worden is geen straf, maar een
zegen!
Daarom moeten we goed voor onszelf zorgen en als senior actief blijven, ook op geestelijk
vlak. We moeten ons innerlijke leven voeden door aandachtig het Woord van God te lezen,
dagelijks te bidden, de sacramenten te ontvangen en deel te nemen aan de liturgie. Naast
onze relatie met God moeten we ook onze relaties met anderen uitbouwen: in de eerste plaats
door liefdevol voor ons gezin, onze kinderen en kleinkinderen te zorgen; maar ook door arme
en lijdende mensen met onze daadwerkelijke hulp en ons gebed te omringen. Dit alles zal ons
helpen om niet het gevoel te hebben louter als toeschouwer te kijken naar wat er zich in de
wereld afspeelt, alleen maar zittend voor onze deur of kijkend vanuit ons raam. In plaats
daarvan moeten we leren overal de aanwezigheid van de Heer te onderscheiden. Zoals
groene olijfbomen in het huis van God (Ps 52, 10), kunnen we een zegen worden voor hen die
naast ons wonen.
De fase van het ouder worden is geen tijd om de handdoek in de ring te gooien en ter plaatse
te trappelen, maar een tijd waarin we nog vrucht kunnen dragen. Een nieuwe zending wacht
op ons en nodigt ons uit naar de toekomst te kijken. De fijngevoeligheid die wij senioren
hebben voor zorgzaamheid, levenswijsheid en genegenheid die ons zo menselijk maken, zou
opnieuw een roeping voor velen moeten worden. Het zou onze liefde voor de jongere
generaties tot uitdrukking kunnen brengen.
Dit zou onze eigen bijdrage kunnen zijn aan de
revolutie van de tederheid, een geestelijke en geweldloze revolutie waarin ik u, dierbare opa’s
en oma’s en dierbare ouder wordende vrienden, aanmoedig om een actieve rol op te blijven
nemen.
Onze wereld maakt een tijd van zware beproeving door, eerst door de onverwachte, vreselijke
uitbraak van de pandemie, en vervolgens door een oorlog die de vrede en ontwikkeling
wereldwijd dwarsboomt. Het is ook geen toeval dat de oorlog in Europa opnieuw uitbreekt op
het moment dat de generatie die deze in de vorige eeuw meegemaakt heeft, aan het
uitsterven is. Door deze grote crisissen lopen we het gevaar ongevoelig te worden voor de
realiteit van andere ‘epidemieën’ en andere wijdverbreide vormen van geweld die de
mensenfamilie en ons gemeenschappelijke huis bedreigen.
Om dit alles aan te pakken, hebben we een diepgaande verandering nodig, een bekering die
de harten ontwapent en ons ertoe brengt anderen als onze broeders en zusters te zien. Wij,
grootouders en senioren, dragen een grote verantwoordelijkheid: wij moeten de vrouwen en
mannen van onze tijd leren naar anderen te kijken met hetzelfde begrip en dezelfde tedere
blik waarmee wij naar onze kleinkinderen kijken. Wijzelf zijn als mens gegroeid door voor
andere mensen te zorgen, en nu kunnen wij als leraars een vredevolle manier van leven
aanleren die aandacht heeft voor de meest hulpbehoevenden. Die houding kan ten onrechte
als zwakheid of berusting aangezien worden, maar het zullen de zachtmoedigen zijn, en niet
de strijdlustigen en de uitbuiters, die het land zullen erven (cf. Mt 5, 5).
Wij zijn geroepen om vrucht voort te brengen door zorg te dragen voor onze wereld. Onze
grootouders hielden ons in hun armen en lieten ons op hun schoot zitten
; maar nu is het tijd voor ons om – door onze daadwerkelijke hulp of alleen door ons gebed – niet alleen onze eigen
kleinkinderen, maar ook de vele bange kleinkinderen die wij nog niet kennen en die misschien
voor de oorlog op de vlucht zijn of de gevolgen ervan ondervinden, op onze schoot te laten
zitten. Laten wij – zoals de heilige Jozef die een tedere en zorgzame vader was – de kleine
kinderen van Oekraïne, Afghanistan, Zuid-Soedan in ons hart sluiten …
Gaandeweg zijn velen van ons op een wijze en bescheiden manier gaan beseffen wat onze
wereld hard nodig heeft: het inzicht dat we niet in ons eentje gered zijn, maar dat geluk een
brood is dat we samen breken. Laten wij hiervan getuigen tegenover hen die ten onrechte
ervan overtuigd zijn dat ze persoonlijke ontplooiing en succes kunnen vinden in confrontatie.
Iedereen, zelfs de zwakste onder ons, kan het: alleen al dat wij ons laten verzorgen – vaak nog
door mensen uit andere landen – is op zich al een manier om uit te drukken dat samenleven
in vrede niet alleen mogelijk, maar gewoon noodzakelijk is.
Dierbare opa’s en oma’s, dierbare ouder wordende vrienden, wij zijn geroepen om de
revolutie van tederheid vorm te geven! Laten wij dit doen door vaker en beter gebruik te
maken van het kostbaarste instrument waarover we beschikken en dat het best geschikt is
voor onze tijd: het gebed. Laten ook wij in ons bidden een beetje ‘dichter’ zijn: laten we leren
te genieten van onze eigen woorden; laten wij ons opnieuw eigen maken wat het Woord van
God ons leert.
Ons vertrouwensvol gebed kan veel doen: het kan de pijnkreet van hen die
lijden, bijstaan en helpen om harten te veranderen. We kunnen samen ‘het vaste koor’ van
een groot geestelijk heiligdom vormen, dat door gebed en lofzang het zwoegen en worstelen
van de gemeenschap op het veld van het leven ondersteunt.
De Werelddag van Grootouders en Senioren is een gelegenheid bij uitstek om nog eens met
vreugde te herhalen dat de Kerk feest wil vieren met alle mensen van wie de Heer hun
levensdagen vervuld heeft, zoals de Schrift het verwoordt. Laten we het samen vieren! Ik vraag
u om deze dag in uw parochies en gemeenschappen bekend te maken; om de meest eenzame
senioren thuis of in woonzorgcentra te bezoeken. Laten we ervoor zorgen dat niemand zich
op deze dag alleen voelt. Het verwachten van een bezoekje maakt de dagen waarop we
denken dat we niets meer hebben om naar uit te kijken anders, en uit een eerste ontmoeting
kan een nieuwe vriendschap groeien. Het bezoeken van eenzame senioren is een werk van
barmhartigheid in onze tijd!
Laten we Onze-Lieve-Vrouw, Moeder van Tedere Liefde, vragen om ieder van ons te laten
meewerken aan de revolutie van tederheid, zodat we samen de wereld kunnen bevrijden van
het spook van de eenzaamheid en de demon van de oorlog.
Moge mijn zegen over u en over al wie u lief is, komen. Wees zeker van mijn liefdevolle
nabijheid en genegenheid. Vergeet alstublieft niet voor mij te bidden!
Rome, Sint-Jan van Lateranen, 3 mei 2022, feest van de heilige apostelen Filippus en Jakobus
+ Franciscus