Wanneer we de krant openslaan, het journaal bekijken en daarmee het nieuws tot ons nemen, zien we dat op veel plekken in de wereld de vrede ver te zoeken is. Juist nu we vieren dat het Christuskind, de brenger van vrede, in ons midden geboren is, stellen we ons soms de vraag, waarom God niet ten goede ingrijpt in onze wereld.
Verzameld rond de kribbe zien we hoe God heeft ingegrepen. Niet groots en meeslepend, maar klein en kwetsbaar. Hij heeft ons zijn Zoon geschonken, opdat wij met Hem en in Hem en door Hem de vrede leren beschermen, de zachtheid van ons hart leren koesteren, de liefde voor onszelf en onze naasten weten op te pakken.
De wereld van Maria en Jozef verschilde niet zoveel van de onze. Ook toen was op veel plekken vrede heel schaars, liefde niet of nauwelijks voorhanden, zachtheid verdwenen. Waar zij hoopten op onderdak, bleek de herberg vol. Uiteindelijk legden zij hun kindje in een stal in een kribbe.
Ook onze herberg, de plek in ons hart waar we ruimte zouden mogen voelen om mensen te kunnen ontvangen, om liefde te laten voelen, om vrede te kunnen aanzeggen, is tegenwoordig vaak heel erg vol. Ons hoofd en hart zijn vaak overvol.
Ook bij ons kan er soms niets meer bij. We zijn dan zo druk bezig met onszelf, onze bezittingen, ons aanzien in de wereld, dat de ruimte in ons hart hiermee gevuld is geraakt. Ook wij moeten dan soms erkennen: sorry, ik zit vol.
En toch… God ziet ook in ons ergens in een hoekje van ons hart, een lege kribbe staan. Daar wil Hij zichzelf in neerleggen, en hopen en wachten, dat vanuit die kribbe ons hart weer langzaam wat ruimte gaat krijgen om vrede te maken, recht te spreken en te helen wat gebroken was.
Zoals de kribbe in het kerstverhaal het kleine beginpunt werd van een leven van vrede, van liefde en goedheid, een leven waarin aandacht en respect voor anderen van nature aanwezig waren, zo kan ook de kribbe in ons eigen hart dat beginpunt worden.
God heeft met Kerstmis niet allen in de kerststal de kribbe gevuld. Hij heeft ook de kribbe in ons hart gevuld met het kind van de vrede. Want God weet dat wij ten diepste mensen zijn die het talent bezitten om er voor elkaar te zijn. Hij heeft het onszelf bij onze geboorte meegegeven.
Hij weet namelijk dat wij het vermogen hebben om goed te doen, om lief te hebben, om vrede te beschermen. De hoop dat wij vanuit onze eigen kribbe opstaan voor die vrede, dat wij recht spreken wat krom is, heel maken wat gebroken is, is de hoop van God zelf.
Hij zal die hoop nooit laten varen, want God gaat altijd voor zijn mensen uit, staat hen altijd bij, ook als zijzelf de hoop op betere tijden lijken te verliezen. Hij ging met hen mee door de woestijn naar het beloofde land, Hij bleef bij Jezus toen hij zijn kruis droeg. God gaat ook met ons mee, elke dag opnieuw, want Hij weet dat wij het in ons hebben, om vanuit de kribbe te leren leven.
Amen