Een goede herder, wie wil dat niet zijn? In een klooster was jaren gebeden om nieuwe roepingen. De paters en broeders waren op hoge leeftijd en hoopten jonge mannen te ontmoeten die het kloosterleven zouden ambiëren. Na jaren van bidden, werd de gemeenschap verrast, want er hadden zich in enkele maanden tijd tien jongere mannen gemeld. Zij wilden onderzoeken of zij deel uit wilden gaan maken van deze kloostergemeenschap. Uiteindelijk bleven er zes van hen over die hun tijdelijke geloften aflegden. De komst van de novicen, zorgde ook voor onrust, vooral onder de oudere monniken. Zij meenden, dat de novicen zich zouden schikken in de gebaande paden die door de ouderen waren uitgesleten. De abt werd geraadpleegd. Ze beklaagden zich bij hem. Ze hadden jaren gebeden om nieuwe roepingen, maar dat God nu juist deze zes had moeten sturen, waardoor het oude vertrouwde kloosterbestaan ging veranderen. De abt was doordrongen van de veranderingen die het klooster zouden raken en de gemeenschap dreigden te ontregelen. Hij wist als een goede herder enkele oudere monniken te koppelen aan de jongeren. Zij zouden enige tijd twee aan twee met elkaar optrekken, zodat de jongeren mochten leren van de ervaring van de ouderen en de ouderen zich zouden openstellen voor de vernieuwing. Het vraagt een goede herder, die zijn schapen en lammeren kent, die de veranderende omstandigheden in de schaapskooi weet te managen, een die oog houdt voor de boodschap die de gemeenschap wil leven. De abt was die goede herder. Hij was mild voor beide groepen, had geen oordeel over hun gedrag en zocht naar verbindingen en leggen van relaties. Hij had oog voor zijn eigen rol, voor die van de anderen, hij had oog voor de omstandigheden en bleef gericht op God die de ware Goede Herder is. Ook wij worden opgeroepen om goede mensen, goede herders te worden. We hebben het voorbeeld van Christus die ene Goede Herder. Die kent zijn mensen, weet van onze verlangens, onze wensen, onze tekorten, onze nukken en kijkt met mildheid in ons wezen. De Goede Herder wil niet dat iemand verloren gaat, net als de abt van het klooster niet wilde dat iemand verloren liep. Wie in de kerk wil werken als pastor of als vrijwilliger, wordt geroepen om een goede herder te zijn, om oog te hebben voor de weg van God, zich bewust te zijn van de fase waarin de kerk zich bevindt, die aandacht heeft voor mensen en zichzelf niet vergeet. Goede herders, zijn mensen die anderen het gevoel geven, dat zij er toe doen, dat zij goede mensen zijn, dat zij met mildheid worden omringd. Een goede herder heeft weet van zijn eigen talenten en tekorten, van zijn eigen sterke en zwakke kanten, van zijn eigen allergieën richting anderen, zijn eigen valkuilen. Een goede herder weet wat hem triggert en boos maakt, waar hij van opleeft. Een goede herder weet zich geborgen bij zichzelf en zal ondanks gemaakte fouten toch liefdevol naar zijn eigen leven en zijn eigen keuzes blijven kijken, naar alles wat hij wel en niet goed kan, en met diezelfde mildheid anderen aanspreken. De abt is hiervan een sprekend voorbeeld. Goede herders zijn mensen bij wie je je verhaal kwijt kunt, je je gehoord voelt, je volkomen veilig en vrij voelt. Het kunnen mensen worden die naast je gaan staan, als het even niet goed met je gaat, die dan naar je luisteren, door wie je voelt dat je er mag zijn zoals je bent, mensen die de juiste vragen stellen en helpen om bij het oordeel over jezelf en anderen weg te blijven. Vandaag worden we geroepen om ons talent en ons tekort, dat wij allen bezitten, in te zetten voor onszelf en voor mensen om ons heen, om van onze kerk een plek te maken die mild is en niet oordeelt, maar mensen optilt en nieuw leven schenkt. We worden uitgenodigd goede herders te zijn, en zeg nou zelf, wie wil dat niet zijn? De Goede Herder, Christus, zal ons liefdevol in zijn schaapskooi ontvangen en even later weer uitzenden om ons talent in te zetten voor mens en wereld, voor die hele grote schaapskooi.